Rectus Abdominus en de Obliquus Externus Abdominus
Vaak hebben we het over de rugspieren. Een paard heeft sterke rugspieren nodig om de ruiter te dragen. Daarnaast is de rug de plek waar de vaak spanning vinden. Laten we daarom de buikspieren niet vergeten! De buikspieren zijn net zo belangrijk, misschien nog wel belangrijker. Hoe sterker die zijn, hoe beter het paard de rugspieren kan verlengen en op een juiste manier de ruiter kan dragen. Daarom is het heel belangrijk om deze goed te trainen.
Een paard heeft verschillende buikspieren. Hoe ze precies lopen is best complex. Twee bekende zijn de Rectus Abdominus en de Obliquus Externus Abdominus.
De Rectus Abdominus loopt onder de buik helemaal van het borstbeen tot aan het bekken. De Externus Abdominus bedekt veel meer de ribben. Hij start ongeveer op rib 4 en loopt tot en met rib 18 om op de heupknobbel en het bekken aan te hechten.
De buikspieren van paarden kunnen we trainen met een heel aantal ‘gewone’ dressuuroefeningen die voor ruiters op ieder niveau te doen zijn.
Trainen
Tempowisselingen, tempowisselingen en nog eens tempowisselingen! Begin al in het losstappen met je tempowisselingen. Laat de hals van je paard zakken. Doordat de hals lager is, gaat de rug automatisch omhoog. Vervolgens vraag je het paard actiever te stappen. Hierdoor bewegen de achterbenen actiever en spant hij automatische de buikspieren extra aan.
In de draf wissel je af in hoofd-halshouding. Daarnaast blijf je actief naar je hand toe rijden. Het achterbeen van je paard moet als het ware de activiteit naar jou hand brengen. Vang je paard in de draf een paar passen op. Maar let op! Hij mag geen activiteit verliezen én niet veranderen in halshouding. Laat hem tussendoor weer een keer halsstrekken zonder impuls te verliezen of juist harder te gaan.
Galopperen is helemaal goed om de buikspieren te trainen. Hij spant namelijk automatisch zijn buikspieren aan in de galop. Door te galopperen kantelt hij zijn bekken en spant daarmee zijn buik aan. Door te schakelen is het effect nog groter. Als je paard het niveau al bereikt heeft om stap – galop overgangen te maken, kun je die ook meenemen.